Ik schrijf deze column vanaf het terras van mijn luxe glampingverblijf op Chianti Glamping Resort, op een zonnige heuvel in Toscane. Voor me schittert het zwembad in het licht van de late middagzon. Aan de rand spelen kinderen verstoppertje in de speeltuin tussen de olijfbomen. Achter me klinkt gelach en geroezemoes: er wordt net een nieuwe familie ontvangen in het restaurant. De dame van de receptie loopt met een clipboard richting de receptie, terwijl de badmeester de ligstoelen bij het zwembad rechtzet. Dit is geen toevallig tafereel, dit ís het concept: een familiebedrijf dat letterlijk met twee generaties het hele resort ademt.
Vacanze col Cuore – letterlijk: vakantie met het hart – is begonnen als een klein Italiaans familiebedrijf opgericht door Loek en Chicca van de Loo, gedreven door liefde voor gastvrijheid. Inmiddels is de tweede generatie – zonen Alessandro en Leonardo – aan het roer en omvat het bedrijf meerdere glampingresorts in Italië én één verrassend Country Resort in Twente. Maar ondanks de groei is de kern onveranderd gebleven: een merk gebouwd op familiegevoel. Dat is geen marketingtruc, maar de basis waarop alles draait. Hier werk je niet met personeel in dienst van een bedrijf; hier werk je met familieleden die hun gasten behandelen als verlengde van hun eigen kring.
En dat voel je als gast. Het begint bij de ontvangst: geen incheckbalie met formulieren, maar een warm welkom met oogcontact en een praatje over je reis. De accommodaties – van stijlvolle safaritenten tot charmante cottages – zijn perfect onderhouden, maar wat je onthoudt is hoe persoonlijk alles voelt. Zelfs het animatieteam is geen standaard recreatieploeg, maar een soort lifestyle crew die gasten meeneemt in het vakantiegevoel van de familie.
Als specialist in glamping & outdoor hospitality bezoek ik veel campings en glampings. Vaak ligt de focus op de hardware: nieuwe lodges, grote zwembaden, strak aangelegde tuinen. Natuurlijk vind je dat hier ook, maar Vacanze col Cuore investeert minstens zo veel in de ‘software’: de mensen, de sfeer, de cultuur. Alles is erop gericht om gasten zich onderdeel te laten voelen van iets groters – een verhaal, een thuis, een familie.
Daar ligt voor veel hoteliers een les. In een tijd waarin gasten meer verlangen dan alleen een bed en een ontbijt, is het familiegevoel een krachtig onderscheidend vermogen. Het geeft je merk een ziel, een herkenbare identiteit waar gasten zich aan hechten. En dat is niet alleen emotie, het is ook slimme strategie: wie zich verbonden voelt met een merk, komt terug en vertelt het door.
Dus mijn advies aan hoteliers: durf een concept te bouwen dat niet alleen draait om design en faciliteiten, maar om identiteit en menselijke verbinding. Laat medewerkers ambassadeurs zijn van dat verhaal. En besef dat de ultieme luxe niet zit in de dikste matras of het grootste zwembad, maar in het gevoel dat je welkom bent; niet als kamer 203, maar als mens.
Of je nu een boutiquehotel runt, een high end resort of een luxe safaritent verhuurt: gastvrijheid is universeel. Maar een écht familiegevoel: dát is misschien wel het mooiste cadeau dat je je gasten kunt geven. Salute!