“Elke dag alles een klein beetje beter. Vandaag beter dan gisteren, morgen beter dan vandaag.” Het is de favoriete quote van hotelier Gijs Wehkamp. De 41-jarige General Manager van het Pestana Amsterdam Riverside zegt het bijna terloops, maar het klinkt door in alles wat hij vertelt: ambitie, een drang tot verbetering en de overtuiging dat succes vooral ligt in teamwork en consequent kleine stappen vooruit.
Wanneer we met Wehkamp spreken valt direct zijn nuchtere en doelgerichte houding op. Hij is iemand die energie haalt uit de hectiek van de hotellerie. Wie hem ontmoet, treft dan ook geen stijve hotelmanager die achter spreadsheets schuilgaat, maar een man die veel liever in direct contact staat met zijn mensen en de gasten. Met humor wordt teruggeblikt op zijn eerste horeca-ervaringen en even gemakkelijk reflecteert hij kritisch op de uitdagingen van de sector.
Wehkamp groeide op in Voorhout, als jongste van drie kinderen. Zijn moeder werkte als lerares en later als schooldirectrice, zijn vader als facilitair manager in verzorgingstehuizen. “Mijn ouders deden iets heel anders. Uiteraard heeft de hotellerie raakvlakken met het werk van mijn vader, maar dat was niet de reden dat ik dit vak in ben gegaan.” Zijn pad richting de horeca was dus niet vanzelfsprekend. Na zijn havo-examen, op slechts zestienjarige leeftijd, begon hij aan Business Administration en later Technische Bedrijfskunde. Beide studies hield hij niet vol. “Ik was jong en wist het gewoon nog niet zo goed.” Ondertussen werkte hij wel al bij restaurant De Ruijter in Noordwijk, waar hij naar eigen zeggen met beide benen in enkele klassiekers trapte: “Daar werd ik op pad gestuurd voor de ‘Lontensnuiter’ voor de kaarsen en de ‘bierfustengordel’. Het bleef niet bij dat bijbaantje. Bij Hofstede Cleyburch begon hij horeca echt interessant te vinden. Op zijn negentiende schreef hij zich in voor de hotelschool in Leeuwarden. Toch relativeert hij de rol van de opleiding. “Het systeem destijds was niet altijd op kennis gericht. Je kon vrij makkelijk meekomen als je goed kon praten. Bij studentenvereniging Io Vivat Nostrorum Sanitas en Heerendispuut Qui Vivra Verra heb ik eigenlijk veel meer geleerd over het vak en over mezelf dan door de studie.”
“Na mijn stage in de sales bij het Grand Hotel Wien ben ik beland bij culinair evenementenbureau Smaak, waar ik als locatiemanager voor stadion Galgenwaard aan de slag ging, want zoals elke afgestudeerde hotello dacht ik dat je meteen afdelingshoofd moest worden. Na bijna twee jaar daar en een korte uitstap naar de onderwijscatering kwam ik in 2010 bij Hotels van Oranje terecht. Carolien Reserveur, toen interim General Manager naast Jaap Liethof, geloofde dat je beter jonge professionals kon aannemen en ze zelf opleiden dan ervaren krachten binnenhalen met hun eigen werkwijze. Hij werd er aangenomen als Manager Banqueting en Bars, groeide door naar Food & Beverage Manager en leerde er, zoals hij zegt, “echt het vak in de praktijk.” Hij spreekt met warmte over de tijd daar. Niet alleen vanwege de grote verantwoordelijkheid over de enorme F&B-afdeling, maar ook omdat hij daar zijn vrouw ontmoette. “Het was een fantastisch hotel, en ik ben Jaap en de eigenaren Bram Mol en Charles de Boer nog altijd dankbaar voor de kansen die ik er heb gekregen.” Daarna volgden snelle stappen: Director of Operations bij het Haagse Marriott, Deputy General Manager bij NHOW Rotterdam, en in 2019 zijn benoeming tot General Manager van het vijfsterrenhotel Pestana Amsterdam Riverside. Elke stap leverde andere inzichten op: bij Marriott vooral cijfermatig, bij NHOW het werken in een multinational. “Elk huisje heeft zijn kruisje, maar overal neem je een waardevolle les of herinnering mee.”
In de Amsterdamse Pijp staat sinds 2017 het hotel waar Wehkamp nu leiding geeft: het Pestana Amsterdam Riverside. Gevestigd in een monumentaal gebouw dat ooit dienst deed als stadhuis en stadsarchief, heeft 154 kamers, verdeeld over historische en nieuwbouwpanden. “Pestana is de grootste Portugese hotelgroep, met meer dan honderd hotels wereldwijd. Wat ik mooi vind, is dat je als General Manager veel vrijheid krijgt. De eigenaar verwacht dat je het runt alsof het je eigen hotel is.”Hij grapt dat als hij de doelstellingen haalt met het verkopen van alleen maar hotdogs het ook goed is, “als het resultaat er maar is.” Maar het is meer dan cijfers. Wehkamp ziet het hotel voor mensen buiten de stad nog steeds als een “verborgen diamant” in de stad. “Mensen weten soms helemaal niet dat hier een hotel zit.
En dat is eigenlijk jammer, want binnen hebben we een boutique-achtige sfeer met Portugese invloeden. We hebben gedacht aan vlaggenmasten aan de gevel maar dat is niet toegestaan vanuit Monumentenzorg.”
De relatie met de buurt was aanvankelijk stroef, bewoners moesten wennen dat er plots een hotel zat waar ooit het archief stond. Geluidsoverlast, leveringen en erfafscheidingen zorgden voor spanningen. “Gelukkig hebben we dat goed opgelost en is de band met de buurt nu sterk verbeterd. We proberen echt een buurtfunctie te vervullen, bijvoorbeeld via jazzsessies met Cinetol en deelname aan buurthotel.nl.”
Feedback die gasten geven op de diverse platforms gebruikt Wehkamp samen met zijn teams om het product te verbeteren. Een van de verbeteringen die er in de komende jaren gedaan zal moeten worden is de vervanging van het tapijt/vloerbedekking in het hotel. Daarnaast zijn er altijd aandachtspunten ten aanzien van gastbeleving of om buurtbewoners nog meer bij het hotel te betrekken.
Voor Wehkamp draait gastvrijheid in essentie om één ding: “Gasten blij maken.” Hij gelooft niet in dikke mappen met SOP’s (standaard operating procedures) die medewerkers voorschrijven hoe ze moeten glimlachen of hoe vaak ze een gast bij naam noemen. “Een authentieke benadering werkt veel beter. Een receptionist die het misschien niet helemaal volgens het boekje doet, maar wel echt contact maakt, zorgt wat mij betreft voor blije gasten.” Die menselijke maat vertaalt hij ook door in zijn leiderschap. “Open, recht door zee, zwart-wit, maar altijd het beste voor met mijn personeel.” Trots is hij vooral op zijn team: de groei die zij de afgelopen jaren hebben doorgemaakt en de kritische houding waarmee afdelingshoofden zelf verbeteringen zoeken.
Hoe schakelt hij zelf af van het werk? Vakanties zijn daarin belangrijk, ook al lukt het niet altijd om alle dagen op te maken. “Meestal gaan we met ons gezin naar een camping in Frankrijk. Voor de kinderen is dat ideaal: vrijheid, vriendjes, veel buiten. “Daarnaast gaan mijn vrouw en ik elk jaar één of twee keer een lang weekend weg zonder de kinderen, naar steden als Porto, Lissabon, Rome of Berlijn. Even samen weg, dat is ook belangrijk.”
Als we vragen naar momenten die Wehkamp bij zijn gebleven springen er voor hem twee momenten uit. Het eerste moment was bij Hotels van Oranje, toen hij tijdens een groot walking dinner “betrapt” werd door een van de eigenaren terwijl hij zelf met borden rondliep. “Hij maakte mij duidelijk dat mijn taak als manager niet was om borden te dragen, maar om mijn team aan te sturen en overzicht te houden.” Het leerde hem balanceren tussen meewerken en leidinggeven. Het tweede leermoment was de coronacrisis. Van de ene op de andere dag vielen gasten en omzet volledig weg. Hij moest moeilijke beslissingen nemen, zoals het beëindigen van contracten van personeel in proeftijd. “Dat waren hele zware momenten, juist omdat de toekomst zo onzeker was.” De heropening bracht direct enorme drukte, waardoor we met een te klein team onder hoge spanning moesten presteren.
Wehkamp kijkt verder dan de muren van zijn hotel. Hij maakt zich zorgen over de verschraling van het maatschappelijke debat, de verharde maatschappij en over kortetermijndenken in de politiek. Vooral de verhoging van de btw op logies en de almaar stijgende toeristenbelasting in Amsterdam stuiten hem tegen de borst. “Onderzoeken tonen aan dat het niet werkt, en toch wordt het doorgevoerd. De toerist komt nog steeds naar Amsterdam, maar slaapt straks in andere steden. Dan hou je wel de drukte, maar verlies je de inkomsten en de banen.” Ook duurzaamheid is een belangrijk thema niet alleen voor Wehkamp maar ook voor Pestana. Die bij de start van het hotel direct investeerde in technische oplossingen zoals warmte-koudeopslag, maar ook in sociale initiatieven, zoals het ondersteunen van een crèche op São Tomé via donaties van gasten. “Duurzaamheid gaat voor ons ook over de omgang met personeel en de samenleving.”
Soms is er ook luchtigheid. Zo vertelt Wehkamp over een gala in Hotels van Oranje voor de Zweedse Kamer van Koophandel, waar kroonprins Willem-Alexander en kroonprinses Victoria van Zweden aanwezig waren. Tijdens het hoofdgerecht werd de chef-kok aan tafel geroepen. “Hij hurkte naast Victoria neer, keek per ongeluk wat onhandig in haar decolleté en zei toen, totaal onbewust: ‘Yes, I am the headkok of the hotel.’” Wehkamp kan er nog steeds smakelijk om lachen. Het is een voorbeeld van de onverwachte situaties die de horeca kleur geven.
Waar krijgt hij energie van? “Als het hotel heel druk is en we in een flow raken. Als je denkt: dit wordt een enorme opgave, en het lukt toch als team. Dat geeft mij echt energie.”
Ambities voor de komende vijf jaar formuleert hij bescheiden. Buitenland lonkt niet direct, al sluit hij niets uit. De heropening van Hotels van Oranje zou een kans kunnen bieden. Maar voorlopig is zijn focus op Pestana, waar nog genoeg te verbeteren valt. “Samen met mijn team elke dag een klein beetje beter.”
Voor jonge hoteliers die dromen van een functie als General Manager heeft hij een duidelijke tip: “Ga niet te snel. Zorg dat je breed ontwikkeld bent. Een GM is een generalist, geen specialist. Omring je met mensen die beter zijn in hun vakgebied dan jij, maar zorg dat je genoeg basiskennis hebt om ze te kunnen aansturen. En misschien wel het belangrijkste: geniet. Dan komt die kans vanzelf.”
Als General Manager ziet hij zijn loopbaan niet als een rechte lijn naar de top, maar als een reeks leerscholen. Van Noordwijk tot Wenen, van Den Haag tot Rotterdam, en nu in Amsterdam. Hij sprak open over moeilijke beslissingen en is zichtbaar trots op zijn team.
De rode draad is misschien wel die eerste les, geleerd bij een studentenvereniging en bevestigd door de praktijk: dat hotels niet draaien om protocollen, maar om mensen. En dat elke dag een beetje beter niet alleen een quote is, maar een werkethiek.
“Het mooiste hotel waar ik zelf verbleven is het Autograph Collection Boscolo in Rome, dat wat we nu kennen als Anantara Palazzo Naiadi Hotel. Hier ben ik tijdens mijn huwelijksreis een paar dagen geweest, en de combinatie van luxe, met de oude opgravingen uit de romeinse tijd in de kelder, alsmede de fantastische service van het team aldaar was echt briljant!”
“Dat hangt af van het moment. In de winter geniet ik enorm van een stevige rode wijn, maar een koud biertje tijdens een zomeravond barbecue is net zo lekker.”
“Als kind ging ik met mijn ouders altijd kamperen, maar dat heb ik zeker al twintig jaar niet meer gedaan. Voor korte trips kies ik het liefst een hotel, vooral vanwege het gemak. Dat hoeft geen vijfsterrenhotel te zijn, wel belangrijk een goed bed, een gezellige bar en een fijn ontbijt. Voor de zomervakantie gaan we met het gezin meestal naar een stacaravan op een luxe camping met veel voorzieningen voor ons en de kinderen.”
“Dan was ik misschien wel slager. Mijn opa had een eigen slagerij in Zwolle en de verhalen van hem en mijn moeder vond ik altijd geweldig. Ik vind het nog steeds fascinerend om de dynamiek en het ambacht in een goede slagerij te zien.”
“Geen idee. Ik maak vaak gebruik van staff deals bij de ketens waarvoor ik heb gewerkt, en nu dus ook. Het meeste dat ik ooit voor een overnachting heb betaald, ligt rond de vierhonderd euro per nacht.”